Huis van de journalist
U bent hier : JAM » Fiscaliteit

Fiscaliteit

Sinds januari 2008, zijn auteursrechten in België belast aan 15%.
Dankzij de forfaitaire aftrek van de beroepskosten ligt de werkelijke heffing zelfs lager.

De principes:

De inkomsten uit de overdracht of afstand van auteursrechten en naburige rechten, evenals de inkomsten uit de verplicht wettelijke licenties (reprografierecht, thuiskopie, leenrecht) worden beschouwd als roerende inkomsten, zolang ze het bedrag van een bepaald maximimbedrag niet overschrijden.
Het bedrag van € 37.500 uit 2008 werd doorheen de jaren geïndexeerd.
In 2019 mocht u tot € 61.200 verdienen om integraal te kunnen genieten van deze regeling.
De inkomsten boven dit maximumbedrag kunnen door de fiscus beschouwd worden als professionele inkomsten en zullen dan als zodanig belast worden.

Forfaitaire aftrek van de beroepskosten:

Op de eerste schijf van uw inkomsten bedraagt de forfaitaire aftrek voor beroepskosten 50%. Op de tweede schijf wordt de aftrek beperkt tot 25%. De bedragen van deze schijven worden jaarlijks geïndexeerd.
Hieronder vindt u een praktisch voorbeeld voor het aanslagjaar 2021.

Schijf 1 : tot € 16.680 : 50% = forfaitaire aftrek.
Schijf 2 : van € 16.680,01 tot € 33.360 : 25 % = forfaitaire aftrek.
Schijf 3 : van € 33.360,01 tot € 62.550 : 0% forfaitaire aftrek.
Bedragen hoger dan € 62.550 worden mogelijk geherkwalificeerd als beroepsinkomsten.

Voorbeeld : brutoinkomsten van € 17.000.

De kosten zijn dan gelijk aan (€ 16.680 x 50%) + [(€ 17.000 – € 16.680) x 25 %] = € 8.340
De roerende voorheffing bedraagt in dit geval : [(€ 17.000 – € 8.340) x 15%] = € 1.299

De voordelige en forfaitaire belasting op auteursrechten, wordt betaald door de debiteur van de vergoeding (bv. JAM voor uw auteursrechten) die de roerende voorheffing (15%) zal inhouden op het uit te betalen bedrag.
Deze roerende voorheffing van 15% was voorheen “bevrijdend“ in hoofde van de begunstigde van de auteursrechten. Anders gezegd, u hoefde deze inkomsten niet op te geven in uw fiscale aangifte.
Dit werd echter in 2012 gewijzigd. Voortaan moet u uw auteursrechten opgeven in uw belastingsaangifte.
Dit verandert niets aan het bijzondere belastingsregime waaronder de auteursrechten vallen maar zal een lichte invloed hebben op uw globaal fiscaal resultaat. De auteursrechten worden mee in rekening gebracht om de gemeentelijke opcentiemen te berekenen.

Zelfstandigen :

Wat betreft de zelfstandigen in hoofdberoep, wensen we erop te wijzen dat hun sociale zekerheidsbijdragen (RSZ bijdragen) berekend worden op hun beroepsinkomen en niet op hun roerend inkomen.
Hieruit vloeit voort dat een zelfstandige in hoofdberoep die enkel auteursrechten factureert aan zijn opdrachtgever, geen sociale zekerheid meer heeft.
De wet van 2008 beschouwt de auteursrechten immers als roerende inkomsten en de fiscus zal dus geen beroepsinkomen kunnen meedelen aan het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) omdat de zelfstandige hiervan geen aangifte meer doet. Bijgevolg zal de zelfstandige geschrapt worden uit bestanden van het RSVZ.

De JAM raadt de zelfstandige journalist aan om de minimum sociale bijdrage te betalen om zijn sociale zekerheidsrechten niet te verliezen.

Circulaire 2014:

Op 22 oktober 2014 publiceerde de FOD Financiën een circulaire over de kwalificatie van de inkomsten uit de overdracht van naburige rechten en auteursrechten.

In deze circulaire lezen we dat een splitsing tussen auteursrechten en prestatie mogelijk is voor zover dit duidelijk in de overeenkomst tussen partijen staat en er een cessie van de auteursrechten gebeurt ten voordele van de andere partij. Het moet uiteraard om een creatieve activiteit gaan die aanleiding geeft tot auteursrechten.
Bovendien stelt de circulaire dat “indien in het onderliggend contract enkel sprake is van een concessie van auteursrechten- en niet van prestatie – dan wordt de volledige vergoeding geacht betrekking te hebben op de auteursrechten”.

Ruling 2017:

In 2017 sloten de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) en de Nederlandstalige uitgeversbedrijven een akkoord om freelancejournalisten voor een deel in auteursrechten te vergoeden. De rulingdienst van Financiën heeft dat protocol bevestigd.
De maatregel ging in vanaf 1 juli 2017 en geldt voor alle freelancers die voor een Nederlandstalige uitgever werken, in hoofd- en bijberoep.

Concreet mag men 50 procent van de globale vergoeding die men ontvangt in zijn belastingbrief aangeven als auteursrechten. Op deze inkomsten moet slechts 15 procent roerende voorheffing worden betaald.

Geïndexeerde bedragen aanslagjaar 2021 – inkomsten 2020:

– Maximum bedrag inkomsten uit auteursrechten : € 61.220
– Kostenforfait :
eerste schijf : € 0 – € 16.560 aan 50%
tweede schijf : € 16.560,01 – € 33.110 aan 25%
boven € 33.110 : 0%

Geïndexeerde bedragen aanslagjaar 2022 – inkomsten 2021:

– Maximum bedrag inkomsten uit auteursrechten : € 62.550
– Kostenforfait :
eerste schijf : € 0 – € 16.680 aan 50%
tweede schijf : € 16.680,01 – € 33.360 aan 25%
boven € 33.360 : 0%